'Randori' uitgelegd door onze hoofdtrainer Wil Luschen

Op geregelde tijden hebben de trainers van onze judoclub een onderling overleg. Tijdens zo’n overleg bespreken we alles wat te maken heeft met het lesgeven aan jullie, de jeugd van Tsukuri. Tijdens zo’n overleg, alweer een jaar geleden, hebben de trainers van onze vereniging besloten (nog) meer aandacht te besteden aan randori. Randori? Ofschoon de meeste judoka’s wel weten wat randori betekent, wil ik dat toch nog graag een keer aan jullie uitleggen.

Randori is een heel belangrijk onderdeel van de judoles. Het is het meest boeiende maar ook het meest vermoeiende gedeelte. Hoezo, het meest boeiende zul je zeggen. Welnu, randori is zo boeiend omdat de situaties en de rollen zo vaak en snel kunnen wisselen. Omdat je niet weet wat je partner gaat doen en op welk moment, moet je voortdurend voor de volle honderd procent geconcentreerd blijven. Die concentratie, gepaard aan een behoorlijke dosis lichamelijke inspanning maken randori tot een zeer vermoeiend spel. Ik noem randori hier een spel, omdat je voortdurend bezig bent je partner te slim of te snel af te zijn. Randori is ook oefenen omdat je voortdurend technieken, die je nog niet voor de volle honderd procent beheerst, probeert te perfectioneren. Je krijgt nu de kans jouw favoriete bewegingen, staande of op de grond, uit te proberen bij verschillende partners. Als het niet helemaal goed gaat is dat helemaal niet erg en probeer je het nog een keer. Ik zal je hier een voorbeeld van geven.

De leraar heeft in het eerste gedeelte van de les geleerd hoe je je partner kunt omkantelen door zijn band vast te pakken met je linkerhand en met je rechterarm zijn, op de mat steunende, linkerarm  in te haken en hem dan op zijn rug te kantelen en meteen in een houdgreep (mune-gatame, een variatie van de yoko-shiho-gatame) te pakken. Toen werd het een beetje moeilijker. Je leraar legde uit dat je partner gaat verdedigen tegen deze techniek door terug te duwen. Door nu heel snel met deze duwbeweging mee te gaan, je hoofd onder zijn buik door te steken, met je linkerhand hard te trekken en rond zijn hoofd te lopen, kom je weer in dezelfde houdgreep uit. Dit moet je wel even oefenen. Dan komt het moment dat je de beweging begrijpt en dat je er steeds vaardiger in wordt. De volgende stap is om deze techniek te durven toepassen in de randori. Er bestaat namelijk een grote kans dat je de eerste keren te langzaam- en dus voorspelbaar- bent. Hierdoor weet je partner wat je van plan bent. Het kan ook zijn dat je gewoon nog niet vaardig genoeg bent en op het moment dat je onder hem ( of haar ) door wilt gaan, kom je in een houdgreep te liggen.

Het grote voordeel van de randori is nu dat dat helemaal niet erg is. Je kunt namelijk niet verliezen, het geen wedstrijd! Bij de volgende partner probeer je het weer en bij de volgende weer. Je zult merken dat je steeds sneller en vaardiger wordt en op een gegeven moment gaat het lukken. Dan pas ben je klaar om de techniek ook in een wedstrijd te proberen. Zo is het ook met je staande technieken. Ook al word je in de randori nog zo vaak op je rug geworpen: gewoon blijven proberen. Probeer wel te ontdekken wat je ( nog ) niet zo goed doet en probeer dat bij een volgend partner beter te doen. Je leraar kan je daar natuurlijk hele goede aanwijzingen bij geven. Daarom moet je héél veel randori doen. Alleen door iedere keer opnieuw te proberen in de randori en niet op te geven, word je beter en gaat het uiteindelijk zeker lukken. Heel veel succes!

De 'O-uchi-gari' uitgelegd door onze hoofdtrainer Wil Luschen

Deze keer behandelen we een worp die veel voorkomt in het wedstrijdjudo, de o-uchi-gari. De o-uchi-gari behoort tot de beenworpen. Je maait het belaste been van je tegenstander met een grote boog aan de binnenkant weg. De o-uchi-gari wordt ook wel een sleutelworp genoemd, omdat je de deur naar een andere worp opent. Je valt bijvoorbeeld aan met o-uchi-gari, je tegenstander verdedigt door naar achter te stappen ( de deur gaat open ) en terug te duwen. Nu  krijgt jij weer mogelijkheden in voorwaartse richting. Je kunt goed scoren met o-uchi-gari bij een tegenstander die sterk verdedigt door achteruit te hangen. Je kunt ook uitlokken dat hij of zij achteruit gaat hangen door plotseling te trekken. Als reactie zal je tegenstanderverzet geven en dat is het moment om te scoren met o-uchi-gari. Deze worp vereist een goede timing, dat wil zeggen dat je op het juiste moment in komt met de worp. Bijvoorbeeld als zijn of haar linkerbeen naar voren komt. Bij een grotere tegenstander werkt deze worp erg goed. Je zult deze worp wel vaak moeten oefenen om een goed resultaat te halen in de randori of in de wedstrijd. Hoe de worp precies gaat zie je op het plaatje, maar nog belangrijker is de uitleg van de meester. Goed opletten dus. Heel veel succes!!

De 'Harai-goshi' uitgelegd door onze hoofdtrainer Wil Luschen

In deze nieuwsbrief wil ik jullie iets vertellen over een geweldige worp: de harai-goshi. Voordat je de harai-goshi met succes kunt uitvoeren moet je kunnen balanceren op één been met een partner op je rug. Dat is geen gemakkelijke opgave! Daarom moet je al wat gevorderd zijn en de basistechnieken o-goshi en tsurikomi-goshi goed beheersen. Daarom hoef je bij onze judoclub deze worp pas voor de blauwe band te kunnen. Je mag hem natuurlijk wel al eerder proberen en oefenen. nieuwsbrief december 2020, de harai-goshi
Als je partner iedere keer langs je heup springt bij jouw o-goshi of uki-goshi kun je heel goed de harai-goshi proberen door je been uit te steken en hem of haar op deze manier te werpen. 
Enkele belangrijke aandachtspunten bij de harai-goshi:                                              

  • Breng je heup niet te ver in anders kun je het rechterbeen van je partner niet goed wegvegen
  • Je bovenlichaam moet tijdens de fase van het werpen contact blijven houden met het bovenlichaam van je partner
  • Bij het afwerpen draai je iets naar links
  • In plaats van de basispakking kun je met je rechterhand ook op de rug pakken zoals bij o-goshi, dat is een stuk gemakkelijker.

Harai-goshi moet je vertalen als de heup die veegt, de vegende heup en dus niet: de heup vegen! Bij de rechtse uitvoering van de worp  veegt dus je hele rechterbeen, van je omlaag gestrekte voet tot aan je heup.  Harai komt van het Japanse werkwoord harau en betekent vegen.  

Heel veel succes!

Mokuso, zarei en ritsurei uitgelegd door onze hoofdtrainer Wil Luschen

Deze nieuwsbrief geen techniek, maar deze keer wil ik jullie iets vertellen over de etiquette van het groeten voor, tijdens en na een judo-les.
Zoals jullie allemaal weten beginnen we elke les met een hele beleefde ceremonie: het groeten. We willen hierbij laten zien dat we respect hebben voor de leraar, voor elkaar en dat we deze les onze uiterste best gaan doen om zoveel mogelijk te leren van de leraar en van elkaar. In de groet zit eigenlijk ook opgesloten dat we elkaar deze les helpen om samen zo goed mogelijk te worden in judo. Alleen in de wedstrijd judoën we tegen elkaar, in de les doen we dat samen met elkaar.
Hoe moet je nu precies gaan zitten? Vanuit stand ga je altijd eerst door je linkerknie, daarna ga je door je rechterknie en je houdt daarbij je tenen rechtop in de mat. Vervolgens leg je je voeten plat ( je wreef op de mat ) en gaat op beide hielen zitten. Je knieën zijn daarbij 2 vuisten breed uit elkaar. Je zit nu rechtop in de zgn. seiza- houding. Je bent nu klaar om te gaan groeten vanuit deze geknielde houding. De groet vanuit de geknielde zit noemen we zarei. Eerst echter geeft je leraar nog een ander commando en dat is mokuso, spreek uit als mokso.
 
Mokuso betekent meditatiehouding. Je probeert tijdens deze oefening zo ontspannen mogelijk rechtop te zitten om je even voor te bereiden op de les die komen gaat. Wij doen dat niet zo lang maar eigenlijk duurt deze oefening zeker een minuut en soms nog veel langer. De opdracht is dan om helemaal aan niets te denken. Nou, probeer dat maar eens. Het is heel moeilijk om aan niets te denken en je geest helemaal leeg te maken. Soms krijg je een opdracht van de leraar bijvoorbeeld: "Denk aan het geluid van een waterval", of: Tel je ademhalingen tot tien". Als de leraar het commando: "mokuso"  geeft sluit je je ogen en op het commando "mokuso yame"doe je je ogen weer open.

De o-soto-gari uitgelegd door onze hoofdtrainer Wil Luschen

In onze vorige nieuwsbrief hebben we de o-goshi besproken, dat is een indraaitechniek. In deze nieuwsbrief gaan we het hebben over de o-soto-gari, dat is een maaitechniek. Heel anders dus. De o-soto-gari is een van de eerste worpen die je leert. Hoewel; je leert in het begin een vorm van o-soto-gari. De “echte” o-soto-gari krijg je pas veel later, als je goed hebt leren vallen. Bij een goed uitgevoerde o-soto-gari val je namelijk heel hard recht naar achter en dat is geen pretje als je nog niet zo goed kunt vallen. De o-soto-gari behoort tot de groep van de beenworpen en je ziet deze techniek vaak toegepast in wedstrijden door judoka’s met lange benen. Toch kunnen ook kleinere judoka ’s deze worp met succes toepassen in een wedstrijd. Wat je nodig hebt voor deze techniek is een goede coördinatie tussen je armen en je benen. Je moet ook goed kunnen balanceren op één been. Het is de bedoeling, dat je het standbeen van je tegenstander met een goed gecoördineerde beweging van je hele lichaam snel en krachtig onderuit maait. Je zwaaibeen speelt hierbij een belangrijke rol. Daarom wordt deze techniek gerangschikt onder de beenworpen.

De Japanse naam
O-soto-gari ( spreek uit als oo-soto-garie) O = groot Soto = aan de buitenkant Gari = maaien Gari komt van kari en kari komt van het werkwoord karu hetgeen maaien of sikkelen betekent. Op de rijstvelden in Japan pakt men de rijstplant vast en met een sikkel ( halve maan vormig scherp mes ) snijdt men de plant af. Deze maaivormige beweging maak je ook met je been als je werpt met o-soto-gari. Vandaar de naam gari (kari). O-soto-gari kun je dus vertalen als : de grote maai aan de buitenkant.

De basisuitvoering

  1. Je hebt elkaar vast in de rechter basispakking
  2. Stap met je linkervoet naast de rechtervoet van je partner en breng met behulp van je armen diens gewicht boven zijn rechtervoet.
  3. Maak goed contact met je hele rechter zijkant en zwaai met een gestrekt been van voor naar achter en maai zijn been weg ter hoogte van zijn knieholte.
  4. Je partner valt recht naar achter.

O-goshi uitgelegd door onze hoofdtrainer Wil Luschen

1. Welke techniek bespreken we?
In deze nieuwsbrief behandelen we de o-goshi, in het Japans de grote heup. Onze jeugdige judoka's kennen de worp ook onder de naam : de lage kast.
De o-goshi behoort tot de groep van de indraaitechnieken op twee voeten. Je heup heeft het grootste aandeel in de uitvoering van deze worp.

2. De Japanse naam

O-goshi spreek je uit als o-goshie met de letter 'g' van het Engelse go.
In Japan behoort de o-goshi tot de groep van de heuptechnieken, het koshi-waza.
O = groot
Goshi = heup
o-goshi = grote heup

3. De mechanica van deze techniek
In de hele groep van de indraaitechnieken op twee benen speelt het principe van de hefboom een belangrijke rol. Ook bij de o-goshi draait alles (letterlijk !) om dit principe. Als je goed onder het zwaartepunt van je partner kunt komen met je heup, kun je zelfs een veel zwaardere partner gemakkelijk tillen door je benen te strekken.

4. De basisuitvoering van deze techniek

4.1. Het balansverstoren (kuzushi)
Je pakt vast in de rechter kumi-kata d.w.z. met je rechterhand bij de revers en met je linkerhand bij de rechtermouw ter hoogte van de elleboog. Met beide handen haal je je partner in voorwaartse richting uit balans. Deze komt hierdoor op zijn of haar voorvoeten te staan.

4.2. Het inkomen (tsukuri)
Je zet je rechter voet voor de rechtervoet van je partner terwijl je sterk in horizontale richting blijft trekken met je linker hand. Je gebruikt je rechter voet als draaipunt en plaatst je linker voet naast je rechter. Tegelijkertijd laat je je rechter hand los en plaatst deze  onder de linker oksel door, achter op de rug van je partner ter hoogte van de band. Met je linkerhand haal je de rechterarm goed omhoog (evenwijdig aan de mat of nog iets hoger) en zak je goed door je knieën.

4.3. Het werpen (kake)
Omdat jij blijft trekken in voorwaartse richting, diep zakt met je heup en daarna je benen weer strekt, wordt uke ( zo noemen we de judoka die valt ) met een grote boog over je heup geworpen en valt voor je op de mat op de linkerzij .
 
4.4. Aandachtspunten bij o-goshi
1. Een goed ezelsbruggetje bij het omhoogtrekken van uke’s rechterarm- heel belangrijk bij de voorwaartse balansverstoring van uke -  is net  te doen alsof je op je (denkbeeldige) horloge kijkt.
 2. Als je uke’s rechterarm omhoog getrokken hebt blijf je rechtop. Uke moet iets in je oor kunnen fluisteren, daarna ga je pas door je knieën en kom je met je heup onder het zwaartepunt van uke.
3.Jouw voeten blijven voor en binnen die van uke!